29 december 2010

Ouweneel in Myanmar (2)

20 november 2010 schreef ik:
Een opmerkelijk verslag van Willem Ouweneel over een bezoek aan Myanmar.
Vroeger zeiden ze: laat het eerst maar eens overwinteren en overzomeren. Een opmerking die ik toen 'errg' vervelend vond.
Het verwarrende voor mij is dat er tegelijk op ongenadig wijze commentaar wordt geleverd op TRIN vanuit de 'goedgelovig' hoek. Nu is dat echter een hoek waar de verzuring wel heel erg sterk heeft toegeslagen dus de opmerkingen aldaar moet je met flink wat korrels zout nemen.

- Heer, geef aub de gave van onderscheid - 

update 29 december 2010
Marten Visser heeft een zeer kritische reactie geschreven
Willem Ouweneel reageert op zijn website

Het is teleurstellend dat Ouweneel schrijft: '..onze taak is alleen te getuigen van alles wat God op de reis in Birma heeft gedaan. We hoeven niets te ‘bewijzen’, we hebben alleen getuigd.'
Uit zijn weerwoord blijkt ook dat hij niet zelf getuige is geweest en dat zijn onderzoek naar de 7 blinden onvoldoende is geweest.
Onbetrouwbare getuigenissen brengen veel schade toe. Het onderstreept nogmaals de noodzaak van kritische beoordeling van de 'tekenen en wonderen' die gepaard gaan met de prediking. 

23 december 2010

Sneeuw !



Zie facebook voor meer prachtige foto's

18 december 2010

De zwerftocht van een Bijbel: een verhaal van Jos Strengholt

Op de blog van Jos Strengholt is een ongelooflijk verhaal te lezen over de zwerftocht van een Bijbel en de vondst daarvan door een zekere Samy.
Het verhaal heeft ook nog een vervolg dat is te lezen onder de titel Hoe dat heel bizarre verhaal verder ging...

20 november 2010

Ouweneel in Myanmar

Een opmerkelijk verslag van Willem Ouweneel over een bezoek aan Myanmar.
Vroeger zeiden ze: laat het eerst maar eens overwinteren en overzomeren. Een opmerking die ik toen 'errg' vervelend vond.
Het verwarrende voor mij is dat er tegelijk op ongenadig wijze commentaar wordt geleverd op TRIN vanuit de 'goedgelovig' hoek. Nu is dat echter een hoek waar de verzuring wel heel erg sterk heeft toegeslagen dus de opmerkingen aldaar moet je met flink wat korrels zout nemen.

- Heer, geef aub de gave van onderscheid - 

10 november 2010

Indiareis - dag 4: doop in de rivier

Zondag 17 oktober 2010


Naar Havilah
Er wordt op de deur geklopt. Verschrikt schieten we overein. Verslapen! Het ontbijt staat al een tijdlang geserveerd in de eetzaal: ingeplofte pannenkoekjes en daarop een pittig aardappel/groentegerecht en een pot thee. In de eetzaal zit verder niemand meer.
We worden door E. opgehaald voor een bezoek aan Havilah Centre, het terrein waarop de scholen staan. De naam vindt zijn oorsprong in Gn 2. We worden rondgeleid en eindigen koffiedrinkend bovenop het dak waar we een goed overzicht hebben over het terrein. 
In de afgelopen drie jaar is er heel wat gebouwd. De secondary school is er bijgekomen, er is betegeling voor de primary school gekomen en op het moment wordt het hoofdgebouw onder handen genomen.
We ontmoeten een aantal leraren, zoals Taites en Detlef. 




We ontmoeten ook de vrouw van Parv, de voorganger in Nepal. Zij doet de tweejarige(?) opleiding. Een  mooie vrouw met een heel verhaal. Zoals veel mensen uit India en Pakistan is zij voor werk naar Koeweit gegaan. Daar wordt het paspoort ingenomen en wordt men tewerkgesteld. Moderne slavernij. (Kort geleden las ik in een HP of Elsevier een artikel hierover) Deze vrouw heeft geluk gehad. Er is door de school een bevrijdingsactie opgezet. Door te doen alsof haar moeder ernstig ziek was kreeg ze, na de belofte om na een maand terug te keren,  toestemming om naar India te gaan. Vanzelfsprekend is ze niet teruggekeerd. Drie jaar heeft ze voor niets gewerkt.

Doop in de rivier

Zes dopelingen staan gereed om vandaag gedoopt te worden. Ze worden door E. voor een laatste keer bevraagd op hun motivatie. Vier vrouwen, twee ervan uit Bhutan. Twee jongemannen. Één daarvan heeft 10 jaar tbc gehad. In een dienst was hij hiervan genezen. De doop was voor hem een heel emotioneel gebeuren. Hij huilde omdat hij zo bang was om terug te vallen in zonde. Ziekte en zonde worden sterk gekoppeld. Pastor Detlef wijzend naar het water: daar is je verleden, daar zijn je zonden gebleven! Zeg elke dag als je opstaat: ik ben een man van God, ik hoor bij U!  De andere jongen heeft een drugsverleden.




Met alle studenten lopen we door de bosschage naar de rivier die dicht langs centrum Havilah loopt. Terwijl de dopelingen afdalen naar het water worden onder handgeklap liederen gezongen. Opnieuw is er een kort moment waarop de dopelingen hun geloop belijden. Ik versta alleen het slot: dja Messie, prijs de Heer. 


Dan gaan ze beurtelings de rivier in en worden ze door Taites en pastor Detlef, onder vermelding dat de waterdoop verwijst naar dood en opstanding, ondergedompeld ‘in the Name of Jesus’. Ondertussen klappen en zingen de studenten op de oever. Het is een indrukwekkende gebeurtenis. Het Koninkrijk breidt uit.

Teruglopend raken we met E. in gesprek over de bijzondere leiding van God waardoor hij in India terechtkwam. Gezien de intieme kanten hiervan wil ik in een later stadium van dit verslag bekijken wat hiervan aan de openbaarheid kan worden prijsgegeven.

8 november 2010

Indiareis - dag 3: Nepalese gastvrijheid


Na afloop van de dienst rijden we met een paar gemeenteleden erbij in onze auto naar het huis van voorganger Parv. Over een smal slingerpaadje rijden we een paar km de bush in, tot we niet meer verder kunnen. Lopend gaan we verder. De gevaren van het bos verbergen zich voor mijn westers oog. Ik ervaar het hier als paradijselijk mooi, ondanks de armoede die de eenvoudige houten woningen uitstralen. 

Ik maak foto’s van de omgeving. Kinderen komen nieuwsgierig kijken en willen op de foto. Dat kost de nodige tijd. 
Ondertussen lopen de anderen door en zijn in geen velden of wegen meer te bekennen. Een jongetje wijst naar een huisje. Er staat een man, wil hij op de foto? Ik doe dat en loop verder. In gebarentaal vraag ik de weg. 
Aan de rand van het bos staand zie ik een brede rivierbedding voor me, deels beplant met rijstplanten. Men wijst naar de overkant van de rivier. Moet ik daar naar toe? Ik daal af en loop over een smal paadje door de rijstvelden naar de rivieroever. Daar stopt het pad. Niemand te zien. Ik wacht... Fluit op mijn vingers... Stilte... Het is onbeschrijflijk mooi hier. Maar toch, wat nu? 

Ik besluit terug te keren. Teruglopend naar de hoger gelegen bosrand zie ik plots M. staan. Ik ben te ver gelopen. Ze zaten in het hutje waar ik een foto nam van een man. Ze hoorden mij praten en dachten dat ik wist waar ze zaten. Pas toen ik maar niet verscheen begrepen ze dat ik de weg kwijt was.

In een klein kamertje van het huisje staat een maaltijd gereed. We krijgen een groot bord witte rijst. Voor ons staan in schalen de gerechten. Pittige aardappelen, in stukken gehakte gebraden kip gemengd met lever, een zeer pittig doperwtachtig gerecht, meloenachtig rood vruchtvlees, bananen, komkommers, een soort chips. Erik doet voor hoe je met je rechterhand de gerechten door de rijst kneedt, een hap opschept met je vingers en met je duim in je mond schuift.
En, was het lekker? Ja. Het smaakte voortreffelijk. Al tartte de pittigheid opnieuw mijn smaakpapillen. Onterecht bleek onze angst voor plaatselijke lekkernijen zoals lillerige vetdelen, hersenkwabben en je droevig aanstarende geitenogen. 

Onze gastheer eet zelf niet mee, maar komt af en toe kijken of het ons smaakt. Na afloop verschijnt een meisje dat geruisloos alles wegruimt. Op de veranda wordt water over onze handen geschept zodat we ze kunnen wassen.

Met een paar kinderen loop ik nog een stukje het bos in. Ze wijzen steeds naar boven. Maar ik zie niets bijzonders Later komt er een jongetje bij dat gebrekkig engels spreekt. Er leven apen in de bomen, begrijp ik dan. Ondanks de armoede, het gebrekkige onderwijs enz. kun je hier een mooie jeugd hebben. Zo’n prachtige speelplaats, ver van betonstad, is niet voor ieder kind weggelegd.

Terugkomend zie ik iedereen op het erf zitten. De mannen praten nog wat na met E. 
Het wordt intussen snel donker, tijd om te vertrekken. De chauffeur heeft het voor elkaar gekregen de auto te draaien en over het smalle pad rijden we naar de weg. Het rijden in het donker is een stuk gevaarlijker dan overdag. Onverlichte fietsers en lopende mensen doemen regelmatig op in de lichtbundels van de auto. Onze chauffeur rijdt goed, al toetert hij heel wat meer dan E. We passeren opnieuw de grens, nu slechts met een oponthoud van een half uur. Steeds komen we door dorpjes waar het Durga Pujafeest nog in volle gang is. Overal brandt sfeerverlichting en regelmatig zien we tempels opgetrokken van doek met daarin de godin geflankeerd door mindere goden. Ook zijn er overal kermisattracties en stalletjes met lekkernijen te zien. Gestaag vorderen we, al gaat het soms stapvoets. Dan staan we stil, midden in Siliguri. Muurvast.
Hoe lang? Ik weet het niet. Wel weet ik dat een ‘traffic jam’ in NL een stuk saaier is. Volgeladen busjes, bromfietsen en riksja’s geven genoeg te zien. Via een zijstraatje komen we in uiteindelijk in een rustig deel van de stad. Half twaalf zijn we thuis.

6 november 2010

Indiareis - dag 3: een kerkdienst in Nepal

Een kerkdienst in Nepal

We verlaten de hoofdweg en slaan een zijweg in. De omgeving wordt nog authentieker, schilderachtiger. In een klein dorpje nemen we een kronkelend pad door de rijstvelden en komen we bij ons doel van de tocht. Een piepklein kerkje van vlechtwerk met golfplaten dak. Zo’n anderhalf uur later dan gepland, vanwege de lekke band en ons verlate ontbijt. ‘Niet erg hoor, ze zingen wel wat langer’ was de reactie van E. En inderdaad, het kerkje zit nog stampvol zingende mensen.
We worden verwelkomd en mogen in stoelen plaatsnemen tegenover de gemeenteleden. Een welkomstsjaaltje wordt ons omgehangen. We groeten terug, licht voorover buigend, met onze handen tegen elkaar gedrukt en zeggen de christelijke groet na, iets als: dja Messie, prijs de Heer.
Den zingt de gemeente verder, met slagwerk en handgeklap. En ook ik zet de knop om. Als gasten van deze broeders en zusters kunnen we toch niet als koele kikkers blijven staan, denkend aan Holland, met zijn brede rivieren, traag door oneindig laagland gaand...

De muziekleider zet zelfs een dansje in. Elegant draait en beweegt hij zijn armen en handen, overduidelijk gestempeld door de Indiase cultuur.
Dan valt plots een vrouw op de grond. Schokkend en geluiden uitstotend ligt ze daar. E. ervaart het als een aanval van demonie. Samen met de voorganger brengt hij haar achterin het kerkje. Daar bidt E. voor haar en gebiedt in Jezus Naam de demon te vertrekken. Nadat ze rustiger is geworden laat hij haar nazeggen dat Jezus haar Heer is. Ondertussen zingt de gemeente onverstoorbaar verder. Aan het eind van de dienst blijft ze geknield voor het podium liggen. 

Na afloop vertelt E. dat de vrouw zich bezighoudt met ‘witchcraft’. Een tijd geleden was ze ook al eens in de dienst. Tijdens de aanval was ze totaal afgesloten van de buitenwereld en hoorde ze niets.
M. krijgt de gelegenheid om de gemeente te groeten. Hij doet dat mooi aan de hand van Ps 107:1-3 Looft de HERE, want Hij is goed. Uit alle landen worden de verlosten verzameld.

Dan krijgt E. het woord. Voor de allereerste keer preekt hij zonder vertaler, rechtstreeks in het Nepali, een aan het Hindi verwante taal, de spreektaal van de Indiërs. Jh 1 en 4 staan centraal.
- Filippus ziet Jezus en spreekt over: Jezus, de zoon van Jozef (1:46).
- De ontmoeting met Natanael mondt uit in de belijdenis: Rabbi, u bent de Zoon van God, de Koning van Israël (1:50)
- De ontmoeting met de Samaritaanse leidt tot: Jezus is de Messias oftewel Christus (4:25-26)
- De Samaritanen belijden tenslotte: Jezus is de Zaligmaker der wereld (4:42)

Aan het slot van dienst worden mensen gezegend en voor hen gebeden. Voor mij het meest onwennige gedeelte. Het gaat er eufemistisch gezegd behoorlijk charismatisch aan toe. De voorganger pakt een hoofd tussen beide handen en bidt en geeft regelmatig een licht schokje. E. is gelukkig een stuk nuchterder. Hij legt slechts een hand op het hoofd van de ander en bidt. Vrouwen vallen of laten zich vallen. Voor mij een jongen die zeer heftig en geëmotioneerd bidt. Verlangt hij om te vallen? Later zegt E. dat hij God aan het aanbidden was vanwege de ontvangen zegen.

Nog een punt wil ik naar voren halen. Tijdens het aanbiddingsgedeelte wordt er gezamenlijk hardop gebeden. Dat is eerst onwennig, concentreren is moeilijk. Zodra je van je afzet dat je geen buitenstaander bent maar deelnemer aan een eredienst lukt dat. Mijn ervaring is dan ook heel positief. Je bidt intenser en hartelijker dan alleen. Dit is iets wat ik graag in ons gemeentelijk leven zou willen overnemen.

5 november 2010

Indiareis - dag 3: naar Nepal

Zaterdag 16 oktober 2010
Het slapen op het harde tweepersoonsbed ging beter dan verwacht. Halverwege de nacht werd het zonder laken of deken toch wat frisser en heb ik mijn pyjama aangedaan. Gelukkig had ik die op het laatste moment in de koffer gedaan. Last van een jetlag heb ik niet. Debet daaraan zijn ook de twee continu draaiende fans boven ons hoofd, die een geluid maken als ruisende bomen bij windkracht 7.
Om zeven uur worden we door E. opgehaald. Een dagje Nepal staat op het programma. E. heeft een chauffeur meegenomen. Gezien de intensiteit van het rijden een verstandige beslissing. De rijstijl is in één zin samen te vatten: go with the flow. Je let vooral op de weg voor je, let op de tegenliggers en luistert naar getoeter achter je. Door de vele kuilen in de weg gebruik je vaak de hele breedte van de weg. Haal je iemand in dan toeter je om te waarschuwen dat hij rechtuit moet rijden. 


Later die week vraag ik: hoe zit het met de verkeersregels? Heeft linkskomend verkeer voorrang? Schouderophalend antwoordt E. dat hij dat niet weet. Zeven jaar India heeft hem dat niet geleerd.  In de loop van de week zie ik dat de ogenschijnlijke chaos in het verkeer toch wel meevalt en dat indereen zich houdt aan die ene regel: go with the flow.

Na een kort bezoek aan het Schoolcentrum van E. rijden we langs uitgestrekte theeplantages naar Nepal. We zijn immers in het gebied van de Darjeeling thee. Een begrip in de wereld van theeleuten en tea-party movements, zelfs bij niet-theedrinkers zoals ik. 

Al snel stopt de chauffeur. We hebben een probleem. Er blijkt een spijker in de achterband te zitten. Bij een van de vele bandenbedrijfjes langs de weg stoppen we voor een reparatie. Dat gaat enige tijd duren. Ondertussen kijken we rond en genieten van de bedrijvigheid. Kippenboeren laden hun kippen in grote manden. Een vrouw put water. 
Aan de overkant van de straat een donkerogende vrouw met stip en streep op het hoofd. Ze zit in een nauwelijks zichtbaar stalletje. Hoe is het mogelijk dat zij nog iets verkoopt? Wie ontdekt haar? Een hele dag niksdoen? Schuw, maar toch nieuwsgierig komt zij ons westerlingen, bespieden. En ook wij pogen haar op de foto te zetten. 


Daarachter een tempel in de vorm van een lotusbloem. Op een vervallen schuur een vreemde spreuk geschilderd: Netaji is alive. He will return as the leader of the nation, nay the world. Wat is dit? Is dit religieus? Ik besef dat veel uit deze cultuur ons onbekend is.  
Achter de bedrijfjes verborgen achter bomen, ligt nog een hele wijk met kleine huisjes en hutjes. Een rund wandelt vrij rond op een bospaadje Op een erfje zie ik een kip met kuikens, een vastgebonden kalf, een varken. Nieuwsgierig bekijken de mensen me. Bereidwillig poseren ze voor een foto.

Verder gaan we. Tot we voor mijn gevoel ‘in the middle of nowhere’ stoppen in een eenvoudig dorpje bij een modern hotel-restaurant met bakkerij in westerse stijl. Hier? Ja, hier. Het blijkt dat ze zich richten op toeristen die deze Himalaya-regio verkennen. Het is niet al te ver verwijderd van het vliegveld bij Siliguri. Wij ontbijten. Sandwichs met heerlijke koffie. De chauffeur zit aan een tafeltje apart. India is een standenmaatschappij. Het doorbreken hiervan kan blijkbaar alleen geleidelijk.

Was onze aankomstdag al vol van indrukken. Deze dag overtreft het met glans. Een continue stroom van kraampjes en uitstallingen houdt onze blik gevangen. Een geslacht varken wordt onthaard. Een rij aan haken opgehangen geslachte geiten. Regelmatig passeren we brede rivierbeddingen met nauwelijks water. Er wordt druk in gewerkt, zand afgegraven en in vrachtauto’s afgevoerd. Vrouwen doen er de was. En één keer zie ik aan de rivier een groepje mensen staan bij twee hoog oplaaiende vuren. Lijkverbranding...

De grens naar Nepal passeren duurt een uur volgens E. Bij een vrij onopvallend bord stopt onze chauffeur. We stappen uit en lopen naar het een vijftig meter van de weg gelegen grenskantoortje. Het invullen en de controle van alle formulieren duurt ruim een half uur. Zo’n twintig toeristen passeren in dit jaargetijde dagelijks de grens. Meer grensverkeer zou echt voor problemen zorgen. Voor Indiërs en Nepalezen is er gelukkig vrij grensverkeer. 







de toegangspoort tot Nepal bij Kakarbhitta
We zijn India uit, nu nog Nepal in. We rijden verder, passeren een brede rivier, en rijden door de toegangspoort van Kakarbhitta Nepal binnen. Daar herhaalt zich de bureaucratie. Terwijl ons visum wordt klaargemaakt kijken we rond bij de mooi bewerkte toegangspoort. Riksja’s rijden af en aan. Kleurrijke vrouwen vragen onze aandacht. We komen ogen te kort.










Al snel valt op dat Nepal anders is. Er duiken steeds meer paalwoningen op. Eronder is plaats voor 
vee en materiaal. De omgeving wordt groener. Veel bananenplanten en bamboe langs de weg. Frisgroene rijstvelden wisselen af met palmboombossen. Het blijft vlak. De voorlopers van het Himalayagebergte blijven op afstand.

4 november 2010

Indiareis - dag 2: ontmoeting

In een groot verblijfscentrum aan de rand van Siliguri hebben we twee kamers en een zitgedeelte gehuurd. Helaas ontbreken lakens. En niemand van ons had daar op gerekend. Slechts een kleurrijke matrashoes en een stel dekens liggen op het bed. Het is gelukkig warm, dus die dekens kunnen we missen, maar een laken was toch wel handig geweest.
Na onze koffers te hebben afgezet gaan we naar het appartement van E&A in de stad. In een brede straat ligt tegenover het kerkzaaltje hun woning. Via een smal gangetje komen we in een trappenhuis en klimmen we naar de derde etage. Naar goed Indiaas gebruik laten we onze schoenen in het trappenhuis en betreden blootsvoets hun appartement. We worden door A. en hun jongste dochtertje Sh. begroet.
Het is goed om hier te zijn, na een lange vermoeiende reis. En dan is het tijd voor een maaltijd en cadeautjes. Het was passen en meten in onze koffers om alles mee te nemen. De kinderen zijn enthousiast en genieten.
We raken in gesprek. En al gauw gaat het over gebedsgenezing. E. vertelt over een van zijn eerste ervaringen, de genezing van een sinds meer dan 20 jaar blinde man tijdens een evangelisatiecampagne. Voor het binnengaan van een dorp ontmoette E. de blinde man, legde hem zijn handen op en bad voor hem. En de man ziet! Vervolgens is hij meegenomen als een getuigenis voor het dorp.
Zijn allereerste ervaring betrof een vrouw met zweren op de tong. Hij preekte voor de eerste keer in India over een Bijbeltekst waarin een genezingswonder van Jezus voorkwam. Een vrouw kwam vervolgens naar hem toe en vroeg of hij voor haar wilde bidden. Dat deed hij, maar zo te zien zonder resultaat. De volgende dag echter was haar tong genezen.

Regelmatig komt pastor Barry uit Nieuw-Zeeland op bezoek. Een oudere man die daar samen met zijn vrouw Yvonne een gemeente leidt. Een man ook die heel ‘gevoelig’ omgaat met de gaven van de Geest. Na een preek kijkt hij ‘als het ware geestelijk bij zichzelf naar binnen’, wachtend op een aanwijzing. Zo ook een aantal weken hiervoor. In de dienst vroeg hij: is hier een man wiens vrouw die een probleem heeft? Die was er. Met niet meer dan deze vraag als aanwijzing benaderde hij de gemeente. Het gebruiken van zo’n geringe aanwijzing noemde E:‘een stap doen in geloof en vertrouwen’.  Dan volgt daarop (vaak?/altijd?) meer duidelijkheid. Zijn volgende aanwijzing was: Heeft uw vrouw last van haar rug? Inderdaad dat had ze. ‘Ik wil voor u en uw vrouw bidden’. Het leidde ertoe dat de man opnieuw kwam en de daaropvolgende diensten vol zaten.
  
Waaarom, zo was E’s vraag aan pastor Barry, was hij geroepen door God om in India te werken? Een jongen uit een totaal andere cultuur en uit een totaal ander kerkelijk klimaat waar nauwelijks een voelhoorn is voor charismatische uitingen. Waarom hij en niet een ander die beter in het plaatje paste? Barry’s antwoord was dat twee dingen voor hem pleitten: zijn openheid en bereidheid de weg van God te gaan. Hij was de juiste persoon op de juiste tijd en plaats. 

3 november 2010

Indiareis - dag 2: aankomst in Siliguri

Dag 2: vrijdag 15 oktober 2010
Al vroeg zijn we wakker, ondanks het ongunstige tijdsverschil van 3 ½ uur. Ik wijt het aan de ronkende airco. Matig geslapen. Ook M. sliep volgens zijn zeggen maar matig. Maar dat betwijfel ik. Binnen een kwartier liet mijn bedgenoot zekere geluiden horen die ontwijfelbaar duidden op een diepe slaap.
Het hotel heeft ons voorzien van 1 handdoek, 1 zeepje, 1 kam, 1 tandenborstel en een tubetje tandpasta. Tja… De douche heeft wel warm water, dat valt alles mee. Ik ben benieuwd hoe dat de rest van de week zal zijn. Koud water, vrees ik.
links: één v.d. vele rivieren                 rechts: noordelijk deel van Siliguri
We ontbijten buiten de deur. We worden door een bediende meegenomen naar een restaurantje een 100 meter verderop aan de drukke verkeersweg. Vlak ervoor staat een verkeersregelaar (?). Waarschijnlijk staat hij daar de hele lange dag naar het voorbijrijdende verkeer te kijken (zie foto bij dag 1). Af en toe luid toeterend  passeert het verkeer, waaronder driewieltaxis, aftandse bussen en veel bromfietsen.
Het ontbijt is redelijk. Een soort pannekoek waar een licht gekruid aardappelgerecht op gaat, een omelet en geroosterd brood met jam. Daarbij drink ik warme melk. Later besef ik: dat was voor de thee bedoeld.

De taxichauffeur staat al op ons te wachten. Veel te vroeg. Hij wil ons nog iets laten zien, zo versta ik. Maar helaas daar hebben we de tijd niet voor. En ook de airco hoeft niet aan, het is nog lekker koel. Weg extra verdienste, maar hij laat niets blijken van teleurstelling. Het is verder een aardige kerel. Werkt zo’n 15 uur per dag, zes soms zeven dagen per week.
Op het vliegveld voor de binnenlandse vluchten vinden we zonder problemen onze vervolgvlucht. Met een pendelbus worden we naar het toestel gebracht en zonder veel vertraging vertrekken we. Ik zit nu naast M. en helaas weer niet bij een raampje. Alleen H. kan onbeperkt genieten van het wolkendek en het daarboven uitstekende besneeuwde Himalayagebergte.

Na een voorspoedige vlucht met nog een tussenlanding in Gauahati landen we op het vliegveld van Bagdogra, primitief en vervallen in vergelijking met de airport van Delhi. In de aankomsthal van bescheiden afmetingen zien we al snel E., de broer van reisgenoot M. Na een hartelijke begroeting vertrekken we in zijn Jeep naar ons verblijfscentrum. Over de deels ongeasfalteerde toegangsweg vol kuilen rijden we naar Siliguri

Siliguri

Naar schatting woonden in Siliguri in 2008 zo’n anderhalf miljoen mensen. We rijden al hotsend en stuiterend over de slechte weg rijden een andere wereld in. Was het korte verblijf in Delhi al een onderdompeling in een andere cultuur, Siliguri overtreft dit gemakkelijk. In één klap wordt je gelanceerd naar een derdewereldgebied in volle ontwikkeling. Het is een potpourri van kleuren en geluid. Fietsriksjas, bromfietsen, veelkleurige vrachtwagens trekken in een bonte werveling langs ons. Het is Durga Puja-feest. Al toeterend vorderen we gestaag. Slalommend om grote kuilen passeren we talloze stalletjes en winkeltjes. De bonte mengeling van uitstallingen is kleurrijk. Je weet niet waar je eerst moet kijken. In ieder geval is meekijken op de weg aan te raden, want E. heeft een rijstijl die niet onderdoet voor een Indiër. Dat betekent passeren waar het enigszins kan. En voor hollanders zoals wij zijn deze passeeracties regelmatig bloedstollend.
Één keer gaat het bijna mis. Plots steekt een jongetje de straat over. Net op tijd staan we stil. En E. roept verontwaardigd uit zijn raampje in het Hindi: Hee! Van wie is dit kind?

Die avond worden we helemaal ondergedompeld in deze verkeerschaos. We worden door Erik teruggebracht naar ons verblijfscentrum dwars door het feest. Massa’s mensen trekken van tempel naar tempel en we vorderen maar langzaam. Dan staan we muurvast op een grote kruising. Agenten met hardhouten stok proberen orde te scheppen in de chaos. Lange tijd tevergeefs. Zodra een agent zich omkeert dringen auto’s, riksja’s en bromfietsen zich weer naar voren. Het is rondom ons een kakofonie van getoeter en feestrumoer. Uiteindelijk slaagt een legertje agenten erin de kruising vrij te maken.
We vervolgen stapvoets onze weg. Veel vrouwen passeren in mooie kleurige lange gewaden. Veel oranjerode kleuren. Ook veel geel en kobalt. Prachtig! Achterop motorfietsen zitten ze vaak in amazonezit. Volgens E. zijn het meestal broer en zus of zijn het getrouwde stelletjes. Uitgaan is not done voor ongetrouwde koppeltjes.
Volgeladen auto’s met feestgangers. Drie, vier, zelfs een keer vijf! mensen op een bromfiets. We kijken onze ogen uit. ‘Meer dan een miljoen mensen zijn op straat’, belde E. naar zijn vrouw A. Hun avondje samen zag hij zo in rook opgaan door het fileleed.

2 november 2010

Indiareis - dag 1: vlucht naar Delhi

Dag 1: donderdag 14 oktober 2010
De reis is begonnen. Al een aantal uren zitten we in het vliegtuig richting India. Het lawaai van de motoren is hinderlijk aanwezig als een constante dreun. Op het moment vliegen we boven de Kaspische Zee op 11741 meter met een snelheid van 980 km/uur. Buiten is het –62° C. Het is nog 3:25 uur vliegen naar New Delhi, onze tussenstop.  In de passagiersruimte is het donker, de meeste raampjes zijn dicht, de verlichting is uitgedaan en veel reizigers dommelen. Er is weinig belangstelling voor het uitzicht. Jammer dat wij niet bij een raampje zitten.
G. en ik zitten achterin het vliegtuig in een middenrij van drie. Zo’n tien meter voor ons zitten M. en H. in een rij van vier. Voor hen een paar bakjes met slapende baby’s.
Rond twaalf uuur wordt het middageten geserveerd: rijst met kip en vlees, met drie pittige sauzen. Het smaakt goed, maar tart wel mijn grenzen, terwijl ik toch wel wat gewend ben. Verder is het een heel gepruts op zo’n klein dienblaadje. Desondanks worden we goed verzorgd, de meegesmokkelde boterham is dan ook nog niet aangesproken.

Vanmorgen vroeg, heeft R. ons naar Brussel gebracht. Na een kort afscheid zoeken we de incheckbalie op, geven de koffers af en passeren de eerste douanepoort. We zijn vroeg en drinken nog wat koffie (bedankt M!). Dan volgt de controle voor de handbagage. De  scherp afgestelde poort piept. Metaal? Maar wat? Bij handmatige fouillering blijkt het zilverpapier van een pakje kauwgum de boosdoener te zijn. Hier kunnen ze in de gevangenis nog van leren.
Daarna volgt een lange gang met rolvloeren en uiteindelijk belanden we bij de incheckbalie van ons vliegtuig. Daar wachten al veel Indische mensen, sommigen met turban. M. bidt met ons voor de reis, verwijzend naar de dragende hand van de Here God. Een gebed geïnspireerd door M.’s zoon A.

Het is mijn allereerste vliegtuigvlucht. Wat doe je zoal? Praten met G.. We kennen elkaar nauwelijks. We praten over God, godservaringen en over Van de Beeks  laatste boek ‘Is God terug?’ We praten over India en ons doel. M. zei het tegen E. zo: ervaren hoe God werkt in India.
De laatste tijd vul ik dat in volgens mijn zgn ‘pijlertheorie’:
  1. de historische basis van de bronnen en de traditie
  2. het testimonium van de heilige Geest, Rm 8:14-16
  3. tekenen en wonderen, krachten en gaven in het heden. Hd. 4:29,30 (zie ook Hebr 2:4)
Zo gaat de tijd snel voorbij. Het videoscherm in de stoel voor ons met muziek, films en info, hebben we nauwelijks gebruikt.

Het is 21 uur (India-time). De landing zet in. Even een hobbel, dan wordt hard geremd.  En dan nog een paar km taxiën naar de gate. Bij het uitstappen valt gelijk een lauwe, broeierige warmte op ons. Paspoortcontrole, bagage ophalen, geld wisselen en dan naar buiten. Achter dranghekken staan tientallen taxichauffeurs met naambordjes te wachten. Die voor ons is nergens te bekennen. Na wat besluiteloos heen en weer te hebben gelopen gaan we op zoek naar een taxi. Er is een Prepaidtaxi-systeem zijn. Handig! Bij een hokje geef je een bestemming op, je betaalt en krijgt een bon mee die je aan een taxichauffeur geeft. Een chauffeur tilt de koffers op het dak. Na het eerst passeren van een administrateur die in een kasboek de ritten noteert, rijden we richting ons hotel. Overal lawaai en getoeter. We passeren onverlichte fietsers, ongelooflijk veel krakkemikkige brikjes en zelfs tot onze stomme verbazing een vrouw te paard, onder een viaduct van de drukke achtbaans hoofdweg door Delhi. Het is even zoeken voor onze chauffeur. Hij keert en dwars tegen het éénrichtingsverkeer in rijdt hij ons naar hotel The Class. 
Airco aan? vroeg de chauffeur aan het begin van de rit. Ja graag, antwoordde ik. Honderd roepies blijkt deze vraag te kosten. In vergelijking met de ritkosten van 200 kun je wel spreken van enige toeristenuitbuiterij. Maar vooruit, dankzij de gunstige wisselkoers is de schade te overzien. (100 INR = €1,65).
Onze koffers worden naar binnen gebracht door hotelpersoneel. Al buigend wordt de deur door weer een ander voor ons opengedaan. Achter de balie van het kleine hotelletje worden we vervolgens door weer twee andere mannen ingecheckt. Het is de eerste confrontatie met het verborgen werklozenleger van India.
Na een voorspoedige reis zitten we gevieren ’s avonds laat, in onze hotelzetels en schenken ons nog wat flessenwater in.

28 september 2010

Het theepot-argument

De laatste tijd ben ik een aantal keren tegengekomen dat agnostici aangevallen worden door atheïsten. De positie die agnostici innemen wordt o.a. bestreden door het zgn theepot-argument. 
Dat gaat als volgt: het bestaan van God is te vergelijken met de hypothese dat er een theepot rond de zon draait. Het is niet te bewijzen dat er geen theepot is, maar we hebben absoluut geen bewijs dat er een theepot is. De meest redelijke conclusie is dat er geen is en niet te wachten op bewijs. 
Het theepot-argument komt van Bertrand Russell, een 19e eeuwse diehard atheïst en is recentelijk weer gebruikt door Dawkins

Toevallig stuitte ik op een artikel van een zekere Brian Garvey (Lancaster University, UK).  Hij bespreekt in een uitvoerig artikel (Absence of Evidence, Evidence of Absence, and the Atheist’s Teapot) in het internettijdschrift Ars Disputandi de theepot-redenering. 
Wie net zoals ik geen tijd heeft het hele artikel te lezen verwijs ik naar pagina 18 waar de kern van het betoog staat:
However, the atheist and the theist are not disagreeing over the presence or absence of one particular entity, but over something that is fundamental to the universe as a whole.
Volgens de schrijver doet de volgende opstelling dan ook meer recht aan de ingenomen postities:


The theist’s worldview: 
Particular states of aff airs are explained by laws, 
which are explained by more general laws, (etc.) which are explained by the most general laws, 
which are explained by God

The atheist’s worldview:
Particular states of a ffairs are explained by laws, 
which are explained by more general laws, (etc.) which are explained by the most general laws, 
which are explained by . . .something other than God

13 september 2010

Artikel 18 van de duitse grondwet

Bart Jan Spruyt verwees in een column in Elsevier naar het bijzondere artikel 18 uit de duitse grondwet:
Wer die Freiheit der Meinungsäußerung, insbesondere die Pressefreiheit (Artikel 5 Abs. 1), die Lehrfreiheit (Artikel 5 Abs. 3), die Versammlungsfreiheit (Artikel 8), die Vereinigungsfreiheit (Artikel 9), das Brief-, Post- und Fernmeldegeheimnis (Artikel 10), das Eigentum (Artikel 14) oder das Asylrecht (Artikel 16a) zum Kampfe gegen die freiheitliche demokratische Grundordnung mißbraucht, verwirkt diese Grundrechte. 
(Wie de vrijheid van meningsuiting, in het bijzonder de vrijheid van de pers, de vrijheid van onderwijs, vrijheid van vergadering, vrijheid van vereniging, de brief-, post- en telecommunicatie geheimhouding, eigendomsrecht of het recht op asiel gebruikt om de vrije democratische basis aan te vallen, verliest deze fundamentele rechten.)
Übergeschnappte = gek

De achtergrond van dit artikel lijkt mij het nationaal-socialisme van Hitler te zijn. Op democratische wijze vestigde hij een dictatuur. Zo'n artikel in de nederlandse grondwet zou wellicht een bepaald licht kunnen werpen op diverse partijpolitieke programma's. Wat doe je dan met een verwijzing naar de NBG art 36? En wat is de kans voor een moslimpartij met verwijzing naar de sharia? En wat doet dat met de PVV?

11 september 2010

Verbrand de Koran


De oproep van een kerk in de USA om een koranverbrandingsdag te organiseren is natuurlijk onverstandig. In dit filmpje wordt daar terecht afstand van genomen.
Tegelijkertijd vestigt deze video de aandacht op een (door moslims consequent verborgen gehouden) problematische ontstaansgeschiedenis van de Koran.
Ahadith waarnaar verwezen wordt:
Bukhari 6.61.510
Muslim 2286
Bukhari 6.61.527+521+509

10 september 2010

Eenzijdigheid van de media rondom koranverbranding

 De eenzijdigheid van de media rondom het verbranden van de Koran is en blijft merkwaardig. Een aantal overwegingen:
- Boeken verbranden mag in het vrije westen. Zie ook dit VK-artikel: Koran verbranden mag
- Niet alles wat mag is ook verstandig
- Geweld is een disproportionele reactie
- Vrijheid van  meningsuiting en tolerantie zijn dragende beginselen in de westerse maatschappij
- Verbaal protest is daarom de legitieme weg in het vrije westen

- Historisch: in de eerste eeuwen hebben moslims ook 'heilige' teksten verbrand
- Moslims hebben boter op hun hoofd want in de moslimwereld worden heden ten dage Bijbels (soms inclusief eigenaren) verbrand
- De oproep tot geweld van moslims is een bevestiging voor 'rechts' dat de islam intrinsiek gewelddadig is
 

- De pro-islamhouding van de media zou ook wel eens verklaard kunnen worden doordat men vindt dat de moslimse reactie begrijpelijk is, want ze zijn nog niet zo 'beschaafd' als wij. Wie zo denkt heeft onbewust een diepe minachting voor de islam/moslims.

- Positief is dat deze Burn-the-Quran-actie moslims dwingt met de billen bloot te komen
- Positief is ook dat in het westen problematische ideologische trekken van de islam onder de aandacht komen

28 augustus 2010

Karakteramnesie


Het was een klein berichtje in de VK. De chinese jeugd heeft meer en meer moeite met het eigen schrift. De duizenden karakters die het chinees kent moeten regelmatig geoefend worden anders vergeet je ze.

In een onderzoek bleek dat 80 % van de respondenten last had van zgn karakteramnesie.
Een van de redenen is dat veel chinezen nauwelijks meer met de hand schrijven. De andere belangrijke reden is dat mobieltjes (en ik vermoed ook computers) automatisch de karakters kunnen omzetten in latijns schrift.

Is dit vooruitgang voor de chinezen? Een aantal overwegingen:
- Zijn de chinese karakters niet dialectoverstijgend? Het gebruik van latijns schrift vergroot dan de babylonische spraakverwarring. Extra complicatie is dat het chinees een tonale taal is: verandering van toon kan tot betekenisverandering leiden.
- Historische bronnen worden dan ontoegankelijk voor een doorsnee chinees. Bronnen uit een ver verleden die moeilijk toegankelijk zijn is niet zo'n probleem. Zo kan de doorsnee europeaan geen latijn, de voertaal in de wetenschap van enkele eeuwen terug. We liggen er niet wakker van. Maar dat ligt anders wanneer het recente verleden afgesloten wordt in een (te verwachten) zeer hoog tempo.
- Veel energie die het onderwijs steekt in het leren van de karakters kan dan beter besteed worden.