7 oktober 2009

AOW: resterende levensverwachting is belangrijk

In discussies over de opschuiving van de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar hoor je het argument dat de levensverwachting heel wat langer is geworden. Ergens las ik dat je moet kijken naar de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. Dat geeft een ander beeld:
resterende levensverwachting:
0-jarige: 1945 - 62,5 jaar / 1965 - 73 / 2005 - 78,5 groei 16 jaar
65-jarige: 1945- 12,8 jaar / 1965 - 15,1 / 2005 - 17,8 groei 5 jaar

65-jarige man: 1945- 12,3 jaar / 1965 - 14,2 / 2005 - 16,1 groei 3,8 jaar
65-jarige vrouw: 1945- 13,2 jaar / 1965 - 16,1 / 2005 - 19,7 groei 6,5 jaar
(bron: www.statline.cbs.nl)

Sinds het noodwetje van Drees in 1947 is er inderdaad ruimte voor verhoging van de pensioenleeftijd gezien de resterende levensverwachting. Deze is sinds de oorlog toegenomen met 5 jaar op 65-jarige leeftijd. De laatste 40 jaar slechts met 2,7 jaar! Andere factoren behoren ook een rol te spelen zoals bijv. de toegenomen complexiteit van de maatschappij. En deze laatste factor pleit voor een handhaving van de huidige AOW-leeftijd.

Tegelijk is duidelijk dat het publiek in de AOW-discussie wordt misleid indien gewezen wordt op de gemiddelde levensduurtoename van 16 jaar. Voorstanders van verhoging zullen geneigd zijn dit te benadrukken om acceptatie bij het publiek te bevorderen.

update: Het CBS heeft een rapport uitgebracht over dit onderwerp met daarin een aantal grafieken

Geen opmerkingen: