4 november 2010

Indiareis - dag 2: ontmoeting

In een groot verblijfscentrum aan de rand van Siliguri hebben we twee kamers en een zitgedeelte gehuurd. Helaas ontbreken lakens. En niemand van ons had daar op gerekend. Slechts een kleurrijke matrashoes en een stel dekens liggen op het bed. Het is gelukkig warm, dus die dekens kunnen we missen, maar een laken was toch wel handig geweest.
Na onze koffers te hebben afgezet gaan we naar het appartement van E&A in de stad. In een brede straat ligt tegenover het kerkzaaltje hun woning. Via een smal gangetje komen we in een trappenhuis en klimmen we naar de derde etage. Naar goed Indiaas gebruik laten we onze schoenen in het trappenhuis en betreden blootsvoets hun appartement. We worden door A. en hun jongste dochtertje Sh. begroet.
Het is goed om hier te zijn, na een lange vermoeiende reis. En dan is het tijd voor een maaltijd en cadeautjes. Het was passen en meten in onze koffers om alles mee te nemen. De kinderen zijn enthousiast en genieten.
We raken in gesprek. En al gauw gaat het over gebedsgenezing. E. vertelt over een van zijn eerste ervaringen, de genezing van een sinds meer dan 20 jaar blinde man tijdens een evangelisatiecampagne. Voor het binnengaan van een dorp ontmoette E. de blinde man, legde hem zijn handen op en bad voor hem. En de man ziet! Vervolgens is hij meegenomen als een getuigenis voor het dorp.
Zijn allereerste ervaring betrof een vrouw met zweren op de tong. Hij preekte voor de eerste keer in India over een Bijbeltekst waarin een genezingswonder van Jezus voorkwam. Een vrouw kwam vervolgens naar hem toe en vroeg of hij voor haar wilde bidden. Dat deed hij, maar zo te zien zonder resultaat. De volgende dag echter was haar tong genezen.

Regelmatig komt pastor Barry uit Nieuw-Zeeland op bezoek. Een oudere man die daar samen met zijn vrouw Yvonne een gemeente leidt. Een man ook die heel ‘gevoelig’ omgaat met de gaven van de Geest. Na een preek kijkt hij ‘als het ware geestelijk bij zichzelf naar binnen’, wachtend op een aanwijzing. Zo ook een aantal weken hiervoor. In de dienst vroeg hij: is hier een man wiens vrouw die een probleem heeft? Die was er. Met niet meer dan deze vraag als aanwijzing benaderde hij de gemeente. Het gebruiken van zo’n geringe aanwijzing noemde E:‘een stap doen in geloof en vertrouwen’.  Dan volgt daarop (vaak?/altijd?) meer duidelijkheid. Zijn volgende aanwijzing was: Heeft uw vrouw last van haar rug? Inderdaad dat had ze. ‘Ik wil voor u en uw vrouw bidden’. Het leidde ertoe dat de man opnieuw kwam en de daaropvolgende diensten vol zaten.
  
Waaarom, zo was E’s vraag aan pastor Barry, was hij geroepen door God om in India te werken? Een jongen uit een totaal andere cultuur en uit een totaal ander kerkelijk klimaat waar nauwelijks een voelhoorn is voor charismatische uitingen. Waarom hij en niet een ander die beter in het plaatje paste? Barry’s antwoord was dat twee dingen voor hem pleitten: zijn openheid en bereidheid de weg van God te gaan. Hij was de juiste persoon op de juiste tijd en plaats. 

Geen opmerkingen: