6 november 2010

Indiareis - dag 3: een kerkdienst in Nepal

Een kerkdienst in Nepal

We verlaten de hoofdweg en slaan een zijweg in. De omgeving wordt nog authentieker, schilderachtiger. In een klein dorpje nemen we een kronkelend pad door de rijstvelden en komen we bij ons doel van de tocht. Een piepklein kerkje van vlechtwerk met golfplaten dak. Zo’n anderhalf uur later dan gepland, vanwege de lekke band en ons verlate ontbijt. ‘Niet erg hoor, ze zingen wel wat langer’ was de reactie van E. En inderdaad, het kerkje zit nog stampvol zingende mensen.
We worden verwelkomd en mogen in stoelen plaatsnemen tegenover de gemeenteleden. Een welkomstsjaaltje wordt ons omgehangen. We groeten terug, licht voorover buigend, met onze handen tegen elkaar gedrukt en zeggen de christelijke groet na, iets als: dja Messie, prijs de Heer.
Den zingt de gemeente verder, met slagwerk en handgeklap. En ook ik zet de knop om. Als gasten van deze broeders en zusters kunnen we toch niet als koele kikkers blijven staan, denkend aan Holland, met zijn brede rivieren, traag door oneindig laagland gaand...

De muziekleider zet zelfs een dansje in. Elegant draait en beweegt hij zijn armen en handen, overduidelijk gestempeld door de Indiase cultuur.
Dan valt plots een vrouw op de grond. Schokkend en geluiden uitstotend ligt ze daar. E. ervaart het als een aanval van demonie. Samen met de voorganger brengt hij haar achterin het kerkje. Daar bidt E. voor haar en gebiedt in Jezus Naam de demon te vertrekken. Nadat ze rustiger is geworden laat hij haar nazeggen dat Jezus haar Heer is. Ondertussen zingt de gemeente onverstoorbaar verder. Aan het eind van de dienst blijft ze geknield voor het podium liggen. 

Na afloop vertelt E. dat de vrouw zich bezighoudt met ‘witchcraft’. Een tijd geleden was ze ook al eens in de dienst. Tijdens de aanval was ze totaal afgesloten van de buitenwereld en hoorde ze niets.
M. krijgt de gelegenheid om de gemeente te groeten. Hij doet dat mooi aan de hand van Ps 107:1-3 Looft de HERE, want Hij is goed. Uit alle landen worden de verlosten verzameld.

Dan krijgt E. het woord. Voor de allereerste keer preekt hij zonder vertaler, rechtstreeks in het Nepali, een aan het Hindi verwante taal, de spreektaal van de Indiërs. Jh 1 en 4 staan centraal.
- Filippus ziet Jezus en spreekt over: Jezus, de zoon van Jozef (1:46).
- De ontmoeting met Natanael mondt uit in de belijdenis: Rabbi, u bent de Zoon van God, de Koning van Israël (1:50)
- De ontmoeting met de Samaritaanse leidt tot: Jezus is de Messias oftewel Christus (4:25-26)
- De Samaritanen belijden tenslotte: Jezus is de Zaligmaker der wereld (4:42)

Aan het slot van dienst worden mensen gezegend en voor hen gebeden. Voor mij het meest onwennige gedeelte. Het gaat er eufemistisch gezegd behoorlijk charismatisch aan toe. De voorganger pakt een hoofd tussen beide handen en bidt en geeft regelmatig een licht schokje. E. is gelukkig een stuk nuchterder. Hij legt slechts een hand op het hoofd van de ander en bidt. Vrouwen vallen of laten zich vallen. Voor mij een jongen die zeer heftig en geëmotioneerd bidt. Verlangt hij om te vallen? Later zegt E. dat hij God aan het aanbidden was vanwege de ontvangen zegen.

Nog een punt wil ik naar voren halen. Tijdens het aanbiddingsgedeelte wordt er gezamenlijk hardop gebeden. Dat is eerst onwennig, concentreren is moeilijk. Zodra je van je afzet dat je geen buitenstaander bent maar deelnemer aan een eredienst lukt dat. Mijn ervaring is dan ook heel positief. Je bidt intenser en hartelijker dan alleen. Dit is iets wat ik graag in ons gemeentelijk leven zou willen overnemen.

Geen opmerkingen: